Ga verder naar de inhoud

Detectie en interventies bij suïcidale gedachten en gedrag

Deze multidisciplinaire richtlijn biedt handvatten voor het detecteren, bespreken en opzetten van interventies bij suïcidale gedachten en gedrag. Deze richtlijn werd uitgewerkt in 2017 en in 2023 van een update voorzien.

Zo goed als elke zorg- of hulpverlener zal gedurende de loopbaan in contact komen met personen die aan zelfmoord denken. Dat kan veel vragen en bezorgdheden oproepen. Hoe ga je hierover in gesprek? Welke interventies kan je opzetten? Hoe werk je aan een doeltreffend beleid dat oog heeft voor alle betrokkenen?

Over deze richtlijn

Om een antwoord te bieden op deze vragen werkte het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie (VLESP) in 2017, in het kader van het Vlaams Actieplan Suïcidepreventie, de multidisciplinaire richtlijn ‘Detectie en Behandeling van Suïcidaal Gedrag’ uit. Onderzoek toont immers dat implementatie van richtlijnen in de klinische praktijk de deskundigheid van professionele hulpverleners kan verhogen én suïcide kan helpen voorkomen.

In 2023 werd de richtlijn onderworpen aan een grondige update op basis van recente internationale wetenschappelijke literatuur en op basis van praktijkgerichte evoluties m.b.t. suïcidepreventie in Vlaanderen.

Wat omvat de update?

De belangrijkste aanbevelingen en updates lees je op deze website of in deze vernieuwde samenvatting.

De update omvat verder:

Voor wie is deze richtlijn bedoeld?

Zorg- en hulpverleners in de gezondheidszorg vormen de primaire doelgroep van deze richtlijn (o.a. artsen, psychologen, therapeuten, verpleeg- en zorgkundigen, maatschappelijk werkers), maar de adviezen kunnen zeker ook nuttig zijn voor andere sleutelfiguren en andere settings. Deze richtlijn is bedoeld als hulpmiddel en naslagwerk, niet als dwingende standaard. De aanbevolen methoden garanderen niet dat suïcidaal gedrag vermeden kan worden.

Terminologie

In deze teksten gebruiken we de termen suïcide, zelfmoord en zelfdoding als synoniemen. Zelfmoord is de term die personen met zelfmoordgedachten het meest gebruiken. In contact met nabestaanden wordt de term zelfdoding aanbevolen. Suïcide is een eerder wetenschappelijke term. Stem als hulpverlener je woordkeuze steeds zo goed mogelijk af op die van de persoon.