Ga verder naar de inhoud

Na het bevragen van suïcidegedachten is het belangrijk deze verder te bespreken en exploreren, om zo ruimte te maken voor het verhaal van de persoon en zicht te krijgen op de ernst, de intensiteit en achterliggende factoren van deze gedachten.

Suïcidaliteit bespreken

De volgende tips kunnen helpen om het gesprek over de zelfmoordgedachten op een open manier aan te gaan.

Wat werkt?

  • Rustig en open praten over zelfdoding en over het verlangen om te sterven.
  • Luisteren en proberen te begrijpen wat de persoon met zelfmoordgedachten beleeft.
  • Erkenning geven voor de gevoelens die de persoon op dat moment ervaart.
  • Inzicht geven door motieven te bevragen en ambivalentie t.o.v. het leven te bespreken.
  • Zorgbehoeftes bespreken, uitleg geven over welke hulp mogelijk is en (indien je zelf geen verdere hulp kan bieden) aanmoedigen om contact te zoeken met meer gespecialiseerde hulp.
  • De persoon laten ventileren: ruimte laten om gevoelens van hopeloosheid, kwaadheid, verdriet, onmacht, ... te uiten.

Wat werkt niet?

  • Veroordelen van de gedachten, de gevoelens en/of het gedrag van de persoon.
  • Meteen positieve zaken of oplossingen aandragen.
  • Valse hoop geven of beloftes doen die je niet kan nakomen.
  • De persoon proberen te overtuigen om verder te leven voor de omgeving (partner, kinderen, ouders…) of de persoon erop wijzen wie achterblijft.
  • De zaken die de persoon aangeeft, minimaliseren.
  • De persoon uitdagen in de suïcidale gedachten en/of gedrag.
  • In discussie gaan over suïcide, het recht om te leven of te sterven, ...

Risicofomulering en zorgnoden

Om een goed inzicht te krijgen in de suïcidaliteit kan je vervolgens met de persoon in gesprek gaan over alle belangrijke factoren die een rol spelen in de suïcidaliteit.

Je kan dit doen aan de hand van de vier topics uit de Risicoformulering. Hieronder vind je de topics, enkele voorbeeldvragen en het sjabloon.

De risicoformulering kan de basis vormen voor het vaststellen van de zorgnoden en passende interventies en kan de communicatie en informatie-overdracht tussen hulpverleners bevorderen. Het betrekken van naasten en/of betrokken hulpverleners kan bijdragen aan een betere risicoformulering.

Topics risicoformulering:

Huidige suïcidale intentie:

  • Heb je zelfmoordgedachten (indien ja: hoe vaak? Sinds wanneer? Hoe sterk?)
  • Heb je concrete plannen om een zelfmoordpoging te ondernemen?
  • Heb je voorbereidingen getroffen?

Risicofactoren:

  • Heb je ooit een zelfmoordpoging ondernomen?
  • Heb je jezelf ooit meermaals opzettelijk pijn gedaan of verwond?
  • Welke psychische problematieken zijn er op dit moment aanwezig? (+ voorgeschiedenis)

Beschikbare hulpbronnen:

  • Bij wie kan je terecht als je het moeilijk hebt?
  • Ben je bereid tot verdere begeleiding?

Voorspelbare veranderingen:

  • Zijn er zaken die je nu zouden helpen om de komende periode door te komen?
  • Hoe zie je de toekomst tegemoet?
  • Verwacht je nog positieve of negatieve zaken in de nabije toekomst?

Om dit grondig en gestructureerd in kaart te brengen kan de Leidraad Opvang en Evaluatie Suïcidaliteit (LOES) houvast bieden. LOES is een semigestructureerd interview dat richtvragen biedt om in gesprek te gaan met personen met suïcidale gedachten of na een suïcidepoging. LOES draagt bij tot een goede eerste opvang van suïcidale personen, het in kaart brengen van aanwezige risicofactoren en zorgbehoeften en het faciliteren van zorgcontinuïteit. LOES kan worden afgenomen vanaf 12 jaar.

Je vindt LOES en de Tool Risicoformulering in de ‘Tools Rubriek’.

💡 Let op!

  • We raden af om screeningsinstrumenten te gebruiken voor het inschatten van het acute suïciderisico omdat de voorspellende waarde ervan te beperkt is en omdat ze een vals gevoel van veiligheid kunnen geven. Ze kunnen bovendien nooit een persoonlijk gesprek met de persoon vervangen.
  • We raden ook af om personen in te delen in niveaus van suïciderisico (bv. met cijfers of kleurcodes), gezien suïciderisico sterk fluctueert en erg moeilijk in te schatten of te voorspellen valt.

Suïcidaliteit opvolgen

Tijdens de behandeling

Omdat de intensiteit van zelfmoordgedachten snel kan wisselen is het van belang suïcidaliteit goed op te volgen, regelmatig te bespreken en de risicoformulering en het Safety Plan (zie verder) te herbekijken.

Bij doorverwijzing

Indien er verdere behandeling nodig is die je zelf niet kan aanbieden, bekijk dan samen met de persoon en de naasten welke andere vormen van hulpverlening en begeleiding het meest geschikt zijn. Zorg voor een degelijke informatieoverdracht naar de volgende hulpverlener. Veel voorkomende doorverwijzingsinstanties voor suïcidale personen zijn:

  • Opvolging door de huisarts
  • Zorg aan huis door een mobiel crisisteam
  • Ambulante of residentiële geestelijke gezondheidszorg

Informeer de suïcidale persoon over waar die terecht kan in geval van crisis. Vermeld de crisishulplijn Zelfmoordlijn 1813. Geef aan de persoon en eventuele naasten een toelichting over het belang van vervolgzorg .

Stel samen met de persoon een Safety Plan op zodat die een houvast heeft wanneer er een crisis is. Maak daarbij ook veiligheidsafspraken met de persoon en diens omgeving, bijvoorbeeld rond het beperken van middelen om een zelfmoordpoging te ondernemen, eventueel toezicht en medicatiebeheer.

Bereid de naasten voor op de herintegratie van de persoon in de thuiscontext.

Wees extra alert na een suïcidepoging. Om de tijd tussen de poging en de start van de vervolgzorg te overbruggen, hou je best zo veel mogelijk contact met de persoon. Follow-upcontact kan namelijk de kans op een nieuwe poging terugdringen.

Aanbevelingen

Wanneer iemand zelfmoordgedachten heeft, dien je de suïcidaliteit zo snel mogelijk te exploreren.

  • Breng de suïcidale intentie, risicofactoren, hulpbronnen en voorspelbare veranderingen in kaart. Pols ook naar zorgbehoeftes. Het semi-gestructureerd interview LOES kan hierin ondersteuning bieden.
  • Betrek naasten om een goed zicht op de suïcidaliteit te krijgen.
  • Gebruik geen screeningsinstrumenten voor het inschatten van het risico en deel personen niet in in suïciderisiconiveau’s. Dit is onvoldoende betrouwbaar en kan een vals gevoel van veiligheid geven.
  • Bespreek suïcidaliteit regelmatig, want het suïcidaal proces kan sterk fluctueren.

Bij doorverwijzing of ontslag:

  • Bespreek met de persoon en de naasten welke vervolgzorg het meest geschikt is.
  • Informeer hen ook over waar de persoon terecht kan in geval van crisis.
  • Zorg voor een degelijke informatieoverdracht naar de volgende hulpverlener.
  • Voorzie follow-up contact indien haalbaar.