Ga verder naar de inhoud

Alle stappen en afspraken met betrekking tot de detectie en interventies bij suïcidale gedachten en gedrag kan je in bedden in een suïcidepreventiebeleid op maat van de zorgvoorziening. Wat neem je allemaal op in een suïcidepreventiebeleid? Denk zeker aan onderstaande zaken.

  1. Visie op suïcidaliteit
  2. Stappen in de opvang en zorg
  3. Vorming en ondersteuning
  4. Suïcideveilig maken van de zorgomgeving
  5. Registratie en evaluatie

Visie op suïcidaliteit

Schrijf neer wat de visie is op suïcidepreventie en het omgaan met suïcidale personen . Je kan hiervoor vertrekken van de uitgangspunten en basisprincipes in deze samenvatting.

Stappen in de opvang en zorg

Beschrijf in een suïcidepreventiebeleid welke stappen ondernomen moeten worden bij de opvang en zorg voor suïcidale personen. Omvat hierbij het volledige zorgtraject, van aanmelding over behandeling tot vervolgzorg. De verschillende fases dienen naadloos op elkaar aan te sluiten en er dient voldoende communicatie voorzien te worden tussen de betrokken zorgverstrekkers. Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste stappen per fase:

Bij eerste contacten

  • Suïcidaliteit bevragen (huidige suïcidaliteit en voorgeschiedenis) en exploreren (Risicoformulering)
  • Bij acute suïcidale crisis of poging: opvang en evaluatie
  • Behandelsetting en interventies daarop afstemmen

Tijdens de behandeling

  • Suïcidaliteit verder exploreren en opvolgen
  • Suïcidaliteit herbevragen bij signalen en transitiemomenten
  • Safety Planning
  • Naasten betrekken
  • Draaiboek voor crisissituaties (na suïcide(poging))

Vervolgzorg

  • Mogelijkheden tot vervolgzorg toelichten
  • Informatie- overdracht naar huisarts en evt. volgende hulpverlener
  • Follow-up contact

Vorming en ondersteuning

Vorming over suïcidepreventie en ondersteuning voor hulpverleners is een essentieel onderdeel van het suïcidepreventiebeleid. Het begeleiden van suïcidale personen is immers een complexe taak, die ook emotioneel uitdagend kan zijn.

Je voorziet best:

Een basisvorming voor het personeel over het detecteren en behandelen van suïcidaliteit en het omgaan met suïcidale personen en hun naasten. Je kan hiervoor gebruik maken van de online e-learningmodules op ‘SP-Reflex’, maar voor het inoefenen van vaardigheden is extra vorming of training aangewezen.

Intervisiemomenten zodat hulpverleners ervaringen kunnen delen met collega’s en kunnen leren uit de kennis en ervaringen van anderen.

Extra ondersteuning en opvolging na een suïcidepoging of suïcide.

Suïcideveilig maken van de zorgomgeving

Het maken van aanpassingen aan de infrastructuur van een zorgomgeving en een degelijk medicatiebeleid kunnen bijdragen aan suïcidepreventie.

Met betrekking tot infrastructuur is het in zorgvoorzieningen van belang dat daken ontoegankelijk zijn en dat ramen en balkons beveiligd zijn. Verdergaande maatregelen dien je af te wegen naargelang de setting.

Een uitgebreide lijst van alle mogelijke infrastructurele maatregelen vind je in de Tools Rubriek.

Medicatie dient goed afgesloten bewaard te worden en mag enkel toegankelijk zijn voor hulpverleners die hier expliciete toestemming voor gekregen hebben. Zie er verder op toe dat personen enkel de voorgeschreven dosis krijgen en deze ook innemen. Bij ambulante begeleiding is het aanbevolen medicatie steeds in kleine hoeveelheden voor te schrijven.

Bij de keuze voor een bepaald type medicatie dient er rekening gehouden te worden met het effect van de medicatie op de onderliggende psychiatrische problematiek, het specifieke effect van de medicatie op suïcidaliteit en de toxiciteit van het middel bij een overdosis. Meer hierover lees je in het deel Interventies.

Registratie en evaluatie

Nadat je suïcidaliteit hebt besproken of wanneer er zich een poging of suïcide voordoet, noteer je dit in het dossier. Na een suïcidepoging of suïcide is ook een reconstructie en evaluatie aanbevolen.

Voorzie tot slot ook een regelmatige evaluatie van het suïcidepreventiebeleid.

Aanbevelingen

Maak een suïcidepreventiebeleid op maat van de zorgomgeving.

Beschrijf in het suïcidepreventiebeleid:

  • De visie op suïcidepreventie.
  • De stappen en afspraken m.b.t. het bevragen, exploreren en opvolgen van suïcidaliteit.
  • De stappen en afspraken na een suïcidepoging.
  • De stappen en afspraken na een suïcide.
  • Welk aanbod van vorming, intervisie en ondersteuning m.b.t. suïcidepreventie wordt voorzien
  • Welke infrastructurele en medicatiegerelateerde maatregelen er zijn om de zorgomgeving suïcideveilig te maken.
  • Hoe en waar je de suïcidaliteit, suïcidepogingen en suïcides van patiënten noteert en registreert en hoe je deze informatie deelt.
  • Hoe, wanneer en door wie het suïcidepreventiebeleid geëvalueerd wordt.