Ga verder naar de inhoud

Screenen op suïcidaliteit

Hoewel suïcide relatief gezien het meest voorkomt bij ouderen, komt het gelukkig nog steeds slechts bij een heel kleine minderheid van de ouderenpopulatie voor. De volledige populatie ouderen standaard screenen op suïcidaliteit is dan ook niet nuttig. Bij hoogrisicogroepen, zoals ouderen waarbij verschillende risicofactoren en symptomen van depressie voorkomen (bv. in psychiatrische afdelingen), moeten zelfmoordgedachten proactief bevraagd worden. Hierbij kan niet op screeningsinstrumenten vertrouwd worden, maar moet het gesprek met de oudere aangegaan worden om te onderzoeken of suïciderisico aanwezig is en hoe acuut dat risico is.

Actief bevragen leidt niet tot het induceren of verhogen van het suïciderisico.

Signalen herkennen

Ouderen zijn over het algemeen minder geneigd om hun zelfmoordgedachten te uiten dan jongere suïcidale personen, en de signalen die ze geven worden minder snel als dusdanig herkend. Toch heeft 10 tot 25% van de ouderen die overlijden door zelfmoord in de maand voordien contact gehad met de geestelijke gezondheidszorg, terwijl 40 tot 60% contact had met een eerstelijns zorgverlener.

De zelfmoordgedachten zijn echter meestal niet de primaire klacht waarvoor ze hulp zoeken, en vaak worden ze gemaskeerd door somatische klachten waardoor de zelfmoordgedachten niet eens ter sprake komen. Het is dus van belang dat de zorg- of hulpverlener ook bij andere klachten alert is voor eventuele signalen van zelfmoordgedachten en deze expliciet bevraagt wanneer een vermoeden bestaat.

Hieronder worden enkele signalen benoemd die kunnen wijzen op de aanwezigheid van zelfmoordgedachten bij ouderen.

Uitspraken

Ouderen zullen hun zelfmoordgedachten zelden concreet benoemen, maar uiten hun suïcidaliteit eerder door uitspraken als:

  • “Ik kan het niet meer aan”
  • “Ik zou liever nooit meer wakker worden”
  • “Ze mogen me komen halen”
  • “Ik hoop dat ik er in blijf ”

Dergelijke uitspraken wijzen niet altijd op suïcidaliteit. Ze kunnen ook een uiting zijn van een minder concrete levensmoeheid of een doodswens. Dit wil nog niet zeggen dat de oudere van plan of in staat is om suïcidaal gedrag te stellen, maar het verhoogt wel het risico en dient dus altijd ernstig genomen te worden. Zeker in combinatie met depressieve symptomen of andere risicofactoren is het belangrijk om de achterliggende gedachten en gevoelens bij deze doodswens te exploreren en na te gaan of de persoon ook aan zelfmoord denkt.

Depressieve klachten

Net als bij jongeren is bij ouderen suïcidaliteit meestal gelinkt aan een depressie. Depressieve symptomen uiten zich echter vaak anders bij ouderen dan bij jongere personen.

Suïcidale ouderen klagen vaak minder over een neerslachtige stemming, droefheid en interesseverlies, maar uiten een depressie eerder door somatische symptomen zoals vermoeidheid, slaapproblemen of pijn. Deze symptomen worden vaak niet meteen gelinkt aan depressie of suïcidaliteit en eerder toegeschreven aan fysieke aandoeningen of de leeftijd. Zowel de oudere zelf als anderen vinden het vaak normaal dat ze zich met ouder worden lustelozer, somberder en minder hoopvol gaan voelen.

Soms worden signalen van depressie of suïcidaliteit ook aanzien voor dementie omdat de concentratieproblemen en besluiteloosheid worden toegeschreven aan de geheugenstoornissen en verwardheid die kenmerkend zijn bij dementie.

Uit onderzoek bij ouderen die een suïcidepoging overleefd hebben blijkt dat volgende klachten extra aandacht verdienen: een gevoel van lichamelijke uitputting, benauwdheid, hoofdpijn, angstsymptomen zoals trillen en ademhalingsmoeilijkheden. Andere signalen zijn vergeetachtigheid, kleine gedragsveranderingen zoals afnemende zorg voor uiterlijk of huishouden, toenemend alcoholgebruik en weinig belangstelling voor de dagelijkse bezigheden. Ook zelfdestructief gedrag zoals het weigeren van voedsel of medicatie of het niet meewerken aan een behandeling komt soms voor.

Signalen van zelfmoordgedachten bij ouderen

  • Verandering in slaappatroon, vooral slapeloosheid (let wel, dit komt frequent voor bij ouderen en dient dus samen met andere signalen bekeken worden)
  • Verandering in eetpatroon, vooral verlies van eetlust
  • Gewichtsverlies
  • Extreme vermoeidheid
  • Verhoogde bezorgdheid over lichamelijk functioneren (bv. herhaalde klachten over constipatie, diarree, krampen en pijn, duizeligheid, verhoogd hartritme)
  • Toename in alcoholconsumptie
  • Stemmingswisselingen, vooral lusteloosheid, apathie, boosheid, vijandigheid, nervositeit, snel geïrriteerd, depressief, verdrietig of teruggetrokken
  • Uiting van angsten zonder reden
  • Gedragsveranderingen, vooral periodes van roepen, slaan of dingen gooien; of er niet in slagen om overeen te komen met familie, vrienden of leeftijdsgenoten
  • Verdacht gedrag (bv. buiten gaan of vreemde tijdstippen tijdens de dag of nacht, afscheid nemen)
  • Plotse interesse of desinteresse in religie
  • Een doktersbezoek inplannen zonder reden of zeer kort na een eerder doktersbezoek
  • Afnemen van fysieke vaardigheden, algemene verwardheid, een verlies aan begrip, beoordelingsvermogen of geheugen

Deze signalen wijzen niet altijd op de aanwezigheid van zelfmoordgedachten, maar dienen wel ernstig genomen te worden en zeker wanneer er meerdere signalen gedurende langere tijd voorkomen is het belangrijk om hierover in gesprek te gaan met de oudere. Extra alertheid is geboden tijdens risicovolle momenten zoals de vakantieperiode, feestdagen, de verjaardag van een overleden naaste en overgangsperiodes tussen verschillende types zorg (bv. van thuiszorg naar een woonzorgcentrum).

Signalen bespreken

Ouderen praten vaak minder openlijk over hun mentale gezondheid dan jongere mensen.

Als er echter tekenen zijn die kunnen wijzen op suïcidale gedachten bij een oudere persoon, is het essentieel om deze signalen ernstig te nemen en niet simpelweg aan leeftijd toe te schrijven. Benoem de signalen, uit bezorgdheid, en laat zien dat je er bent om te luisteren als de persoon over zijn of haar zelfmoordgedachten wil praten. Dit biedt steun en maakt het mogelijk om de ernst van de situatie te beoordelen.

Als zorg- of hulpverlener is het belangrijk om te achterhalen hoe de persoon deze signalen ervaart, welke betekenis ze voor hem of haar hebben en welke impact ze hebben op zijn of haar leven. Het is van cruciaal belang om te luisteren naar het verhaal van de persoon, begrip te tonen en je in te leven in zijn of haar situatie.

Tips bij het bespreken van de signalen met ouderen

  • Gebruik niet te lange zinnen;
  • Leg professionele termen voldoende uit;
  • Geef de oudere voldoende tijd om de vragen te beantwoorden.

Voorbeeldvragen

luisteren naar het verhaal en begrip tonen

“Je geeft aan dat je slecht slaapt de laatste tijd, wat doet dat met jou?”

“Ik merk dat je vaker onrustig bent de laatste tijd, is er iets wat je bezighoudt?”

“Ik merk dat je weinig energie hebt de laatste tijd, heb je het gevoel dat dit je beperkt in wat je wil doen?”

inschatting controle over negatieve gedachten/gevoelens
“Wanneer de angst je overvalt, ben je dan soms bang om de controle over jezelf te verliezen?”

“Zijn er soms momenten dat het je allemaal wat te veel wordt?”

“Zorgen die gevoelens of ervaringen er soms voor dat je zou willen ontsnappen of wegvluchten?”

“Heb je soms momenten dat je het leven niet meer de moeite waard vindt?”

nagaan of de oudere aan zelfmoord denkt

“Zijn die emoties zo sterk dat je er soms aan denkt om een einde aan je leven te maken?”

“Ik merk dat het leven je erg zwaar valt momenteel, zou je soms liever willen dat het gedaan zou zijn?”

“Voel je je de laatste tijd soms zo slecht dat je denkt aan de dood of aan doodgaan?” “Denk je er soms aan om zelfmoord te plegen?”


Wanneer blijkt dat de persoon inderdaad aan zelfmoord denkt, is het belangrijk om zo snel mogelijk in te schatten hoe acuut deze gedachten zijn. Vaak worden zelfmoordgedachten echter ook ontkend, of geeft men aan dat men er wel aan denkt maar het nooit zou doen. In dat geval is het belangrijk om te bevragen wat hen tot hiertoe heeft doen volhouden, de ‘reasons for living’ (bv. geloof, bang voor reactie van anderen, bekommernissen om erfenis, schuldgevoelens).

Suïciderisico inschatten

Om het suïciderisico bij ouderen in te schatten, zijn er enkele belangrijke stappen:

1. Breng alle factoren in kaart die het huidige en toekomstige suïciderisico bepalen.

  • De huidige suïcidale gedachten en intenties, de bekwaamheid en de aanwezigheid van concrete plannen om een zelfmoordpoging te ondernemen (bv. methode, tijdstip, plaats).
  • Risicofactoren zoals bv. een eerdere suïcidepoging, psychische of fysische problematiek, beperkte impulscontrole, hoge hopeloosheid, middelengebruik, niet naleven van behandeling, gebrek aan sociale steun, gebrek aan ‘reasons for living’ en recente stresserende levensgebeurtenissen. Breng hier ook de mogelijke toegang tot dodelijke middelen in kaart.
  • Beschikbare hulpbronnen die beschermend kunnen werken zoals bv. steun in de nabije omgeving, een goed contact met een zorg- of hulpverlener, een plek waar iemand terecht kan in een crisismoment.
  • Mogelijke veranderingen in de nabije toekomst die stresserend of beschermend kunnen zijn.

Bevraag dit concreet bij de suïcidale oudere en diens naasten of mantelzorgers. Hier vind je voorbeeldvragen die hierbij kunnen helpen.

2. Win advies in bij collega's en andere betrokken zorg- en hulpverleners om de eigen inschatting te toetsen. Zij kunnen extra informatie hebben die belangrijk is voor het beoordelen van het suïciderisico. Bij onzekerheid over de interpretatie van signalen of factoren kan contact worden opgenomen met ASPHA, de hulplijn voor hulpverleners die suïcidale personen begeleiden.

3. Formuleer het suïciderisico door de belangrijkste informatie te noteren met behulp van het sjabloon voor risicoformulering.

4. Bepaal in samenspraak met de patiënt, naasten en andere betrokken zorg- en hulpverleners welke interventies aangewezen zijn. Het is belangrijk om de inschatting van het suïciderisico regelmatig te herhalen, omdat suïcidale gedachten niet vanzelf verdwijnen, zelfs niet na behandeling van onderliggende psychische problemen. Het suïcidale proces wordt gekenmerkt door schommelingen waarbij de zelfmoordgedachten afhankelijk van gebeurtenissen in het leven van de suïcidale persoon kunnen toenemen of afnemen doorheen de tijd.

SAMENVATTEND - HERKENNEN EN BESPREEKBAAR MAKEN

  • Bevraag zelfmoordgedachten proactief bij hoog-risicogroepen.
  • Wees alert voor mogelijks gemaskeerde signalen van zelfmoordgedachten en durf bij elke aanwijzing of vermoeden te vragen of de oudere aan zelfmoord denkt.
  • Ga na hoe ernstig en acuut de zelfmoordgedachten zijn door ze concreet te benoemen, bevragen en bespreken.
  • Schat het suïciderisico in en bepaal de meest gepaste interventie.