Ga verder naar de inhoud

Suïcidepreventie is een taak voor iedereen

Suïcidepreventie is mogelijk en een taak voor élke zorg- en hulpverlener, niet enkel een taak voor specialisten, zoals psychiaters of psychologen. Het is belangrijk dat elke zorg- en hulpverlener alert is voor signalen van suïcidaliteit en hierover in gesprek durft gaan met de oudere. In onderstaande grafiek is te vinden welk type zorg- en hulpverlener een rol kan opnemen in welke stap in de zorg voor suïcidale ouderen.

Bewust zijn van eigen houding

De houding van zorg- en hulpverleners ten opzichte van doodswensen en suïcidaal gedrag bij ouderen is van essentieel belang voor de kwaliteit van de geboden hulp.

Suïcidaal gedrag wordt bij ouderen vaker als passend bij de leeftijd geaccepteerd. Het suïciderisico wordt minder vaak ingeschat, wanneer ouderen een doodswens uiten wordt een gesprek hierover vaker uit de weg gegaan en artsen bieden minder vaak een aanvullende behandeling aan bij suïcidale ouderen dan bij jongeren. Onderzoek toont nochtans aan dat zelfmoord ook bij ouderen te voorkomen is.

Het is belangrijk dat zorgverleners zich bewust zijn van hun eigen visie ten opzichte van suïcidaliteit bij ouderen en nadenken over hoe deze opvattingen van invloed kunnen zijn op hun omgang met suïcidale ouderen. Een open houding ten opzichte van doodswensen en suïcidale gedachten bij ouderen kan leiden tot diepere gesprekken en een versterkte therapeutische relatie, wat de kwaliteit van zorg verbetert.

Suïcidaliteit behandelen

Wanneer iemand met suïcidegedachten zit, is het aangewezen de aanpak ervan voorop te stellen in de behandeling, ook bij ouderen. Signalen moeten steeds ernstig genomen worden en er moet regelmatig ingegaan worden op de aard en intensiteit van de gedachten. Alleen zo kunnen gerichte interventies, specifiek voor suïcidale gedachten, uitgevoerd worden. Onderzoek wees immers uit dat zelfmoordgedachten niet automatisch afnemen wanneer enkel de ermee samenhangende psychische problematiek (bv. angst, depressie) behandeld wordt. Daarentegen zijn specifieke interventies gericht op de suïcidaliteit zowel op korte als lange termijn effectief in het reduceren van het suïciderisico.

Veiligheid bevorderen

Suïcidegedachten gaan altijd gepaard met een suïciderisico. Bij ouderen is het risico op een fatale afloop zelfs groter dan bij andere leeftijdsgroepen. Het is noodzakelijk om samen met de patiënt maatregelen te bespreken om de veiligheid te bevorderen en zo het risico te doen dalen. Dit kan op verschillende niveaus:

ZorginstellingNabije omgevingIndividueel niveau
  • Toezicht en controle op medicatie-inname
  • Een veilige infrastructuur zorgt voor een veilige omgeving
  • Aanbevelingen en een checklist zijn te vinden in de ‘Multidisciplinaire richtlijn voor de detectie en behandeling van suïcidaal gedrag

Met naasten en mantelzorgers volgende dingen bespreken:

  • hoe zij erop kunnen toezien dat de patiënt zich niet te vaak afzondert
  • hoe medicatie thuis veilig opgeborgen kan worden
  • Stimuleer de autonomie en verantwoordelijkheid van de oudere bij het veilig maken van de omgeving
  • Maak een Safety Plan op

Naasten en mantelzorgers betrekken

In de zorg voor suïcidale ouderen is het aangewezen om in de mate van het mogelijke naasten van de oudere en mantelzorgers te betrekken, mits toestemming van de oudere en mits voldoende draagkracht van de naasten zelf. Door naasten te betrekken wordt de oudere uit zijn of haar isolement gehaald.

Belangrijke aandachtspunten bij het betrekken van naasten:

  • De naasten erkennen in hun betrokkenheid en hen ondersteunen in hoe zij met de doodswens kunnen omgaan.
  • Betrekken van familie, vrienden of andere betrokken zorg- en hulpverleners kan op elk moment in de begeleiding:
  1. bij het in kaart brengen van risicofactoren;
  2. bij het bespreken van veiligheidsmaatregelen;
  3. bij medicamenteuze of psychotherapeutische interventie;
  4. bij het bespreken van mogelijkheden tot nazorg.

Continuïteit van zorg bewaken

Ook voor ouderen is het belangrijk dat ze gedurende het hele traject nauw opgevolgd worden en dat er voldoende samenwerking en informatie-uitwisseling is tussen verschillende behandelaars en andere betrokkenen.

  • Dichte opvolging

Dicht contact kan de wanhoop, depressie en suïcidaal gredrag bij ouderen verminderen. Dicht contact hebben met de oudere kan via regelmatige gesprekken, telefonisch contact of via een laagdrempelige crisislijn.

  • Blijvend alert zijn

Daarnaast is het bij ouderen extra belangrijk om blijvend alert te zijn voor suïcidale gedachten en gedrag, niet enkel aan het begin van een interventie of behandeling, maar ook tijdens en zelfs nadien bij follow-up. Sommige stressoren zoals afhankelijkheid of chronische pijn blijven immers vaak onopgelost waardoor de oudere patiënt in een risicozone blijft.

  • 'Collaborative care'

Een goede samenwerking tussen zorg- en hulpverleners is cruciaal, zeker wanneer verschillende interventies gecombineerd worden. De zogenaamde ‘collaborative care’ modellen vormen hiervoor een goed praktijkvoorbeeld: ze blijken goed te werken bij ouderen en een goede impact te hebben op zowel hun mentale als fysieke gezondheid.

SAMENVATTEND - BASISPRINCIPES IN ZORG

Willen we een goede zorg verstrekken aan ouderen met suïcidegedachten, dan gelden volgende basisaanbevelingen:

  • Wees je bewust van de eigen houding ten opzichte van suïcide bij ouderen.
  • Maak van het specifiek behandelen van zelfmoordgedachten een prioriteit.
  • Zorg voor een veilige en betrokken omgeving.
  • Betrek de naasten en mantelzorgers bij de begeleiding.
  • Zorg voor een continue opvolging van de suïcidale oudere en voor een goede informatie-uitwisseling tussen de betrokken zorg- en hulpverleners.