Ga verder naar de inhoud

Hoe vaak komt suïcidaliteit voor bij ouderen?

Sterfte door zelfmoord

Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat ouderen (70 jaar of ouder) een hoger risico hebben om te overlijden door zelfmoord, in vergelijking met andere leeftijdsgroepen.

Vlaamse cijfers tonen dat het suïcidecijfer het hoogst is op middelbare leeftijd (40 tot 59 jaar) en op oudere leeftijd (75 jaar en ouder). Het suïciderisico ligt in het bijzonder hoog bij oudere mannen (75+) en dit risico stijgt naarmate de leeftijd toeneemt.

De meest recente cijfers uit Vlaanderen vind je steeds hier.

Plaats van overlijden

De meerderheid (70%) van de suïcides bij ouderen (70+) in Vlaanderen vindt thuis plaats.

Suïcides in woonzorgcentra komen minder voor door de aanwezigheid van protectieve factoren zoals een verhoogde waakzaamheid, betere medische supervisie (bv. snellere detectie en behandeling van problematieken) en het opvolgen van de bewoners. Daarnaast is het door fysische of psychische redenen vaker moeilijk om een suïcide zorgvuldig te plannen en voor te bereiden en is er minder toegang tot middelen.

Zelfmoordpogingen

Registraties van suïcidepogingen bij spoeddiensten in Vlaanderen tonen dat ouderen, in vergelijking met andere leeftijdsgroepen, minder (niet-fatale) suïcidepogingen ondernemen.

Ook uit internationaal onderzoek blijkt dat de verhouding suïcidepoging/suïcide bij ouderen lager ligt dan bij andere leeftijdsgroepen. Bij ouderen (60+) wordt een verhouding vastgesteld van 8.3/1. Bij jongeren (10-19 jaar) is de verhouding 200.3/1, bij leeftijdsgroepen 20-34 jaar en 35-59 jaar is dit respectievelijk 36.9/1 en 29.1/1. De verhouding bij oudere mannen is dubbel zo hoog (6/1) als die bij oudere vrouwen (12.6/1).

Dit betekent dat suïcidaal gedrag bij ouderen vaker een fatale afloop heeft. Bij 82% van de suïcides bij ouderen was de suïcide de eerste vorm van suïcidaal gedrag. Suïcidale ouderen bereiden hun zelfmoord over het algemeen meer voor en kiezen voor dodelijkere methoden. Er blijkt een groter doodsverlangen en een sterkere suïcidale intentie. Daarnaast zijn ouderen ook fysiek kwetsbaarder en vaker alleen, waardoor de kans op een fatale afloop groter is.

Zelfmoordgedachten

Suïcidale gedachten nemen doorgaans af met de leeftijd. Bij de 65-74-jarige Belgen geeft 8% aan zelfmoordgedachten te hebben gehad in de loop van hun leven en 2.6% had deze gedachten het afgelopen jaar. Bij 75-plussers is dit respectievelijk 5.1% en 2.4%.

Ouderen zijn doorgaans wel minder snel geneigd om suïcidale gedachten te uiten, wat voor een onderrapportage kan zorgen.

Op zoek naar de meest recente cijfers over suïcides en suïcidepogingen?

Je vindt ze hier!

Risico- en beschermende factoren

Net zoals bij andere doelgroepen, wordt suïcide bij ouderen gekenmerkt door een complexiteit van factoren.

Er zijn een aantal belangrijke leeftijdsspecifieke factoren waarvoor zorg- en hulpverleners alert dienen te zijn.

Psychische problemen

Het risico op suïcidale gedachten is het hoogst bij depressieve ouderen, vooral wanneer de depressie al op jongere leeftijd begon. Volgens de Gezondheidsenquête in Vlaanderen ervaart 12.4% van de 65-74 jarigen en 15.4% van de 75-plussers depressieve gevoelens. Depressieve kenmerken zijn frequenter bij oudere vrouwen dan bij mannen, vooral bij vrouwen boven de leeftijd van 75 jaar.

Naast depressie worden ook alcoholmisbruik, angststoornissen en psychotische stoornissen gelinkt aan suïcide op latere leeftijd. Ook zelfbeschadigend gedrag zoals automutilatie of een voorgeschiedenis van suïcidepogingen verhogen het risico op suïcide.

Er is ook een merkbaar verschil in geestelijke gezondheid tussen ouderen die thuis wonen en ouderen die in een woonzorgcentrum verblijven. Ouderen in een woonzorgcentrum uiten meer psychische klachten (40%) dan diegenen die thuis wonen (24%). Dit verschil kan worden verklaard door de aanwezigheid van kwetsbare ouderen in woonzorgcentra, aangezien zij vaker ziek zijn en al meer verlieservaringen hebben meegemaakt.

Psychologische en cognitieve kenmerken

Naast psychiatrische aandoeningen spelen ook psychologische kenmerken een rol, zoals neuroticisme, rigide coping (starre omgang met stress) en obsessief gedrag. Cognitieve problemen, waaronder moeite met het herkennen van emoties bij zichzelf en anderen, en beperkingen in het vermogen om beslissingen te nemen, zijn vaak aanwezig bij suïcidale ouderen.

Over het algemeen is het suïciderisico laag bij personen met dementie, omdat de cognitieve beperkingen van dementie het plannen en uitvoeren van een zelfmoord bemoeilijken. Echter, direct na de diagnose is er een verhoogd suïciderisico. In een gevorderd stadium komt suïcide bij personen met dementie minder vaak voor, maar sommige ouderen met dementie vertonen wel direct of indirect zelfbeschadigend gedrag waarvan de intentie moeilijk in te schatten is.

Fysieke klachten

Naast geestelijke gezondheidsproblemen spelen ook fysieke klachten een rol bij suïcide op latere leeftijd. Klachten zoals pijn, (chronische) ziekte en invaliditeit, dragen bij aan het suïciderisico. De ziekte zelf is van invloed, maar ook de impact ervan op het dagelijks functioneren en de bedreiging van de autonomie. Ouderen met meerdere fysieke klachten hebben een verhoogd risico op zelfmoord en verminderde fysieke gezondheid vergroot de kans dat suïcidaal gedrag fataal afloopt.

Bovendien hebben geestelijke gezondheidsproblemen vaak ook een impact op het fysieke functioneren.

Sociale factoren

Sociale factoren spelen een belangrijke rol bij suïciderisico op latere leeftijd.

  • Stressvolle levensgebeurtenissen en verlieservaringen zijn belangrijke factoren die het risico op suïcidaal gedrag beïnvloeden. Onderzoek toont aan dat een poging vaak het gevolg gevolg was van een combinatie van verlieservaringen, een gevoel van eenzaamheid en een verlies van controle.
  • Sociale verbondenheid, sociale integratie en sociale steun en eenzaamheid zijn eveneens factoren om mee rekening te houden. Het proces van ouder worden gaat vaak gepaard met een verlies aan maatschappelijke mogelijkheden en kansen, wat de kans op sociale isolatie groter maakt. Bij 65-plussers ervaart 16% van de bevraagde ouderen beperkte sociale steun en 39% geeft aan zich eenzaam te voelen. Ook een verminderde gezondheid kan een impact hebben op de sociale situatie van de oudere.
  • Sociale factoren kunnen ook beschermen tegen het ontwikkelen van zelfmoordgedachten, bijvoorbeeld positieve relaties met familie en vrienden, een partnerrelatie hebben of sociale cohesie ervaren.
  • Existentiële eenzaamheid, zoals het gevoel er niet bij te horen, niet begrepen worden of vervreemd zijn van anderen, zorgt ervoor dat ouderen zichzelf meer gaan isoleren en terugtrekken. Wanneer ouderen het gevoel hebben ergens bij te horen, verlaagt dit het suïciderisico.
  • Het gevoel anderen tot last te zijn kan door een gebrek aan autonomie een risicofactor zijn voor zelfmoord, waarbij suïcidaal gedrag wordt gezien als een manier om die autonomie te manifesteren en om de veranderingen die gepaard gaan met het ouder worden te vermijden.
  • Onderzoek van afscheidsbrieven van ouderen geven aan dat ook volgende elementen belangrijke risicofactoren zijn: het leven als een strijd ervaren, controle over het leven verliezen en het gevoel hebben onzichtbaar of niet verbonden met anderen te zijn.

Het suïcidale proces

Een suïcidepoging of suïcide gebeurt, zeker bij ouderen, zelden impulsief. Vaak is er reeds een hele periode aan vooraf gegaan, beginnend met een eerste gedachte, naar meer concrete plannen, tot het uitvoeren van een suïcide of een suïcidepoging. Onderstaande video toont hoe een suïcidaal proces kan verlopen.

Bij ouderen wordt het suïcidale proces niet altijd herkend en soms onterecht genormaliseerd. Hierna volgen een aantal belangrijke aandachtspunten.

Van doodswens tot zelfmoordgedachten

Bij het ouder worden komt de nabijheid en onvermijdelijkheid van de dood meer voelbaar op de voorgrond. Suïcidaliteit dient dan ook in een ander perspectief geplaatst te worden. Waar suïcidaal gedrag bij de algemene populatie vaak voorafgegaan wordt door suïcidale ideaties, zou het kunnen dat bij ouderen niet zozeer zelfmoordgedachten, maar eerder een meer algemeen doodsverlangen een doorslaggevende rol speelt. Onderzoek toont aan dat ongeveer 4% van de ouderen een doodswens heeft, en dit percentage stijgt tot 9,5% à 29,1% bij ouderen die (thuis of residentieel) verzorging of sociale hulp ontvangen.

Doodsverlangens gaan vaak samen met depressieve kenmerken en andere psychische problemen. Ouderen met een doodswens hebben meestal (80%-100%) een diagnose van een psychische problematiek. Geloven dat het leven zinvol is daarentegen, is gerelateerd met minder depressieve symptomen en werkt beschermend tegen suïcidale ideatie.

Doodswens en suïcidale ideatie zijn met elkaar geassocieerd, maar dit betekent niet dat alle ouderen met een doodsverlangen suïcidaal zijn. Het is dus van belang om na te gaan of de aanwezige doodswens gepaard gaat met zelfmoordgedachten om te bepalen of een suïcidespecifieke interventie het meest aangewezen is.

Geen consensus over 'balanssuïcides'

Een belangrijke component voor het welbevinden bij ouderen is de mate waarin ze hun leven als zinvol ervaren. Het ouder worden brengt soms ingrijpende veranderingen met zich mee en ouderen realiseren zich dat de resterende tijd die ze hebben beperkt is. Vaak maken ouderen op dat moment een balans op van hun leven. In dat verband wordt er wel eens van een balanssuïcide of rationele suïcide gesproken.

Hierbij veronderstelt men dat sommige ouderen kiezen voor de dood vanuit een redelijke afweging van pro’s en contra’s. Bijvoorbeeld wanneer ouderen gediagnosticeerd worden met een chronische, terminale en/of degeneratieve ziekte en de dood verkiezen boven een verdere aftakeling.

Hoewel onderzoek aantoont dat een meerderheid van de artsen gelooft dat een suïcide rationeel en dus acceptabel kan zijn, is er geen consensus over het bestaan en de prevalentie van balanssuïcides.

In de praktijk is het onderscheid tussen een balanssuïcide en suïcidaliteit als symptoom van een psychische aandoening ook moeilijk te maken. Het opmaken van een levensbalans en het afwegen van pro’s en contra’s van de dood als uitweg zijn immers eigen aan het suïcidale proces. Onderzoek toont aan dat bij de meeste ouderen suïcidaal gedrag gerelateerd is aan psychiatrische stoornissen, en daarom wordt aangeraden om deze stoornissen en bijbehorende suïcidaliteit te behandelen in plaats van ze te normaliseren.

Suïcidaal gedrag vaker fataal

Een opvallend verschil in het suïcidale proces tussen ouderen en jongeren is dat suïcidaal gedrag bij ouderen veel vaker fataal is en dat ze hun suïcide vaak zorgvuldiger plannen. De methoden die ze kiezen zijn vaak dodelijker, ze nemen maatregelen om te voorkomen dat ze worden gestoord, en ze communiceren minder vaak over hun suïcidale gedachten, wat wijst op een meer uitgesproken suïcidale intentie.

Bovendien blijken factoren die het risico op overlijden door zelfdoding verhogen bij suïcidepogers (alleen wonen, ziekte, psychische stoornis) meer aanwezig te zijn bij oudere suïcidepogers. Suïcidepogingen bij ouderen hebben dan ook een hogere voorspellende waarde voor suïcide in vergelijking met pogingen bij jongeren

Samenvatting

  • Oudere mannen vormen de grootste risicogroep voor suïcide (in vergelijking met vrouwen en in vergelijking met andere leeftijdsgroepen).
  • Ouderen hebben het doorgaans moeilijker om suïcidale gedachten te uiten en zoeken minder vaak hulp.
  • Suïcidaal gedrag bij ouderen is vaker fataal.
  • Sommige factoren verhogen het risico op suïcidaal gedrag bij ouderen bv. psychische problemen zoals depressie, fysieke klachten en pijn, verlieservaringen en eenzaamheid.
  • Sommige factoren beschermen ouderen tegen suïcidaal gedrag bv. sociale steun en verbondenheid, aanpak van psychische problemen, optimaliseren van fysiek welbevinden, geloof dat het leven zinvol is.