Ga verder naar de inhoud

Een suïcidepreventiebeleid op maat van het woonzorgcentrum, de zorginstelling of -dienst kan er mee voor zorgen dat de visie op suïcidaliteit verankerd en gedeeld wordt en dat de verschillende acties binnen de opvang en zorg voor suïcidale ouderen beter op elkaar afgestemd worden. Naast een crisisplan en afspraken of aandachtspunten over de opvang en zorg voor suïcidale ouderen, kan een suïcidepreventiebeleid ook afspraken bevatten rond suïcidespecifieke vorming voor de zorg- en hulpverlener(s) en het suïcideveilig maken van de zorgomgeving.

Ook voor zorg- en hulpverleners die meer individueel werken (bv. privépraktijk, freelance, thuiszorg) is het goed om stil te staan bij hoe ze omgaan met suïcidaliteit bij oudere patiënten of cliënten.

Om een effectief suïcidepreventiebeleid te voeren en het aantal zelfdodingen en suïcidepogingen bij ouderen te verminderen, is het cruciaal dat alle zorg- en hulpverleners de waarde van suïcidepreventie bij ouderen erkennen en ondersteunen. Bovendien moet deze visie worden gecommuniceerd naar ouderen, zodat zij weten dat ze met vragen over zelfmoord of de behoefte aan een gesprek terechtkunnen bij zorg- en hulpverleners.

Crisisplan

Om voorbereid te zijn op een suïcidale crisis van een oudere, kan op voorhand al een stappenplan uitgewerkt worden voor noodsituaties. Voorbeelden van dergelijke noodsituaties zijn: een ernstig suïciderisico, een zelfmoordpoging of een overlijden door zelfmoord. Dit crisisplan dient op maat van de oudere en de zorgverlening opgesteld te worden en is best zo concreet mogelijk.

Volgende zaken kunnen opgenomen worden in dit crisisplan:

  • Welke hulp kan ingeschakeld worden (bv. nooddiensten, huisartsenwachtpost, mobiel crisisteam, opname, …)?
  • Veiligheid organiseren (bv. verhoogd toezicht, suïcidemiddelen verwijderen, medicatiebeheer, …)
  • Wie dient op de hoogte gebracht te worden van de crisissituatie? (bv. behandelend arts, afdelingshoofd, partner of andere naasten van de oudere, …)
  • Opvang van medepatiënten, betrokken zorg- en hulpverleners, naasten of nabestaanden
  • Opzetten van vervolgzorg en bewaken van zorgcontinuïteit
  • Evaluatie van de crisissituatie (zie verder)

De Suïcidepreventiewerking van de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg kan, in het kader van een breder suïcidepreventiebeleid, een zorginstelling of –dienst ondersteunen bij het opstellen van een crisisplan op maat.

Signaalherkenning tot behandeling

Wanneer signalen van zelfmoordgedachten aanwezig zijn of wanneer de oudere symptomen van depressie vertoont, is het aan te raden om de aanwezigheid van zelfmoordgedachten proactief te bevragen. Dit is een taak van elke zorg- of hulpverlener. Het suïciderisico dient geformuleerd te worden en in het suïcidepreventiebeleid kan opgenomen worden hoe over dit risico gecommuniceerd kan worden naar andere betrokken zorg- en hulpverleners. Na het inschatten van het suïciderisico dient er een vervolgplan opgesteld te worden met mogelijke verdere stappen die ondernomen kunnen worden.

Vorming en ondersteuning

Het herkennen van depressieve symptomen bij ouderen blijkt een uitdaging voor veel zorg- en hulpverleners. Ze geven aan dat ze vaak onvoldoende kennis en vaardigheden hebben om suïcidale ouderen adequaat te begeleiden. Het voorzien van training voor zorg- en hulpverleners over het herkennen en bespreken van zelfmoordgedachten bij ouderen is dan ook essentieel. Dergelijke training dient afgestemd te worden op de rol die iemand opneemt (bv. arts, zorgkundige, psycholoog) en de context waarin die in contact komt met de oudere (bv. binnen zorginstelling, in privépraktijk, aan huis). In een training kan ook aandacht gaan naar de visie op suïcidepreventie en naar afspraken die er binnen de zorginstelling of -dienst en binnen de regio gemaakt werden met betrekking tot suïcidepreventie.

Belangrijk bij het opvolgen en begeleiden van suïcidale ouderen is dat de zorg- of hulpverlener weet dat die er niet alleen voor staat, de eigen draagkracht in het oog houdt en niet aarzelt om hulp in te schakelen of ondersteuning te vragen Het is belangrijk dat zorg- en hulpverleners geen drempels ervaren om bij elkaar ten rade te gaan wanneer ze twijfelen over de risico-inschatting of de meest gepaste begeleiding. In het bijzonder wanneer zich een suïcidepoging of suïcide voordoet bij een oudere, is het belangrijk dat er tijd gemaakt wordt voor intervisie en ondersteuning van alle betrokken zorg- en hulpverleners, voor ondersteuning van naasten en mantelzorgers, en voor ondersteuning van eventuele medepatiënten of -cliënten.

Suïcideveilige thuis- en zorgomgeving

Zoals beschreven in de preventiestrategieën is het beperken van middelen om zelfmoord te plegen één van de meest effectieve strategieën om zelfmoord te voorkomen. Dit dient dan ook vertaald te worden in het beleid van een dienst, praktijk of zorginstelling. Daarin kan worden beschreven hoe kan worden toegezien op veiligheid in de thuisomgeving (bv. door mantelzorgers of thuisverpleegkundigen) of hoe de toegang tot middelen in een woonzorgcentrum of zorginstelling (denk aan de toegang tot psychofarmaca en de infrastructuur van de omgeving) kan worden aangepast.

Verder is het belangrijk dat ouderen weten waar ze terecht kunnen voor hulp. Maak voor residentiële ouderen intramurale zorgverlening zo toegankelijk mogelijk en zorg zowel voor residentiële en ambulante als voor ouderen die thuiszorg krijgen voor samenwerkingsafspraken met externe hulpverleners of zorginstanties. Het bekendmaken van anonieme hulpverlening zoals de Zelfmoordlijn (telefonisch bereikbaar via het nummer 1813; chat en mail via de website) kan de drempel tot hulp verlagen.

Registratie en evaluatie

Het is van essentieel belang om zowel de beoordeling van het suïciderisico als eventuele suïcidepogingen te registreren en bij te houden, zodat alle betrokken zorg- en hulpverleners op de hoogte kunnen zijn. Er moeten duidelijke afspraken worden gemaakt over wie verantwoordelijk is voor deze registratie en hoe deze informatie wordt gecommuniceerd naar andere betrokken zorg- en hulpverleners.

Wanneer een oudere een suïcidepoging onderneemt of overlijdt door zelfmoord, is het belangrijk om deze gebeurtenis achteraf te evalueren in samenwerking met de betrokken hulpverleners. Het doel van deze evaluatie is om te begrijpen hoe dit heeft kunnen gebeuren en welke maatregelen kunnen worden genomen om vergelijkbare gebeurtenissen in de toekomst te voorkomen. Het is van groot belang dat deze evaluatie in een veilige en ondersteunende sfeer plaatsvindt.

Daarnaast moet het suïcidepreventiebeleid zelf regelmatig worden geëvalueerd om te beoordelen in hoeverre het wordt gedragen en nageleefd, en om eventuele verbeterpunten te identificeren. Er moeten duidelijke afspraken worden gemaakt over wanneer en door wie deze evaluatie wordt uitgevoerd en hoe de resultaten van de evaluatie worden opgevolgd en geïmplementeerd.

Opmaak van een Suïcidepreventiebeleid

Ben je op zoek naar handvaten in het omgaan met suïcidale personen? Ben je bezorgd om iemand die (mogelijk) aan zelfmoord denkt en wil je graag advies over de aanpak van het gesprek? Of wil je op organisatieniveau nadenken over de opmaak van een suïcidepreventiebeleid? Dan kan je bij CGG-SP terecht.

SAMENVATTEND - AANBEVELINGEN SUÏCIDEPREVENTIEBELEID

Stel een suïcidepreventiebeleid op om de opvang en zorg voor suïcidale personen te verankeren. Belangrijke aspecten binnen dit beleid zijn:

  • Visie op suïcidaliteit en suïcidepreventie bij ouderen
  • Crisisplan
  • Protocol voor aanmelding en begeleiding
  • Vorming en ondersteuning voor de zorg- en hulpverleners
  • Suïcideveilige thuis- en zorgomgeving
  • Registratie en evaluatie van suïciderisico, suïcidepogingen en
    suïcides