Ga verder naar de inhoud

Signalen

Signalen voor suïcidaliteit herkennen kan bij personen met autisme nog moeilijker zijn dan in de algemene bevolking. Personen met autisme kunnen immers moeite hebben om hun suïcidale gedachten te herkennen en te uiten. Daarnaast worden signalen van suïcidaliteit (bijvoorbeeld zich terugtrekken) door de omgeving soms gemist, omdat ze onterecht aan autisme worden toegeschreven.

Let op!

Suïcidaliteit wordt bij personen met autisme bijgevolg vaak niet opgemerkt of onderschat. Wees dus extra waakzaam én bevraag suïcidaliteit standaard en proactief bij elke persoon met (een vermoeden van) autisme. Wees alert voor veranderingen, bijvoorbeeld wanneer je opmerkt dat iemand plots prikkelbaarder is, minder goed slaapt of zich meer terugtrekt dan anders.

Signalen kunnen zich op verschillende manieren uiten:

  • Verbaal bv. wanneer iemand praat over zelfdoding, hopeloosheid, ondraaglijke pijn, geen redenen zien om te leven, aangeeft zich een last voor anderen te voelen of het gevoel heeft vast te zitten.
  • Verandering in stemming bv. wanneer iemand plots meer last heeft van interesseverlies, depressiviteit, angsten, prikkelbaarheid, agitatie of boosheid, of zich plots veel beter blijkt te voelen.
  • Verandering in gedrag bv. verhoogd alcohol of druggebruik, op zoek zijn naar zelfmoordmethodes (bv. online), zich terugtrekken en meer isoleren (van familie, vrienden of activiteiten), vermoeidheid en verandering in slaappatroon, afscheid nemen of weggeven van bezittingen, agressie.

Tips

  • Soms kunnen personen met autisme een impulsieve uitspraak doen over zelfdoding als reactie op een crisis. Ga hier na de crisis op in en ga na wat de persoon precies bedoelde.
  • Waakzaam zijn voor suïcidaliteit bij personen met (kenmerken van) autisme is heel belangrijk, maar het omgekeerde geldt ook. Bij suïcidale personen is het relevant om waakzaam te zijn voor autismekenmerken. Autisme is immers ondergediagnosticeerd (vnl. in bepaalde subgroepen zoals vrouwen, ouderen, ...) en een diagnose wordt veelal als helpend ervaren omdat het kan zorgen voor meer zelfinzicht, contact met andere autistische personen en gepaste ondersteuning.

Bevragen van suïcidaliteit

Het is essentieel om suïcidaliteit proactief en expliciet te bevragen bij personen met autisme. Dit doe je best bij de start van het zorgtraject. Herhaal deze bevraging ook wanneer je signalen opmerkt tijdens het zorgtraject en bij ontslag.

Door het bevragen van suïcidaliteit bij personen met autisme, zal je hen niet ‘op ideeën brengen’.

Verzamel informatie over de suïcidaliteit van de persoon met autisme via meerdere kanalen en op meerdere momenten:

  • Vraag het aan de persoon met autisme in een persoonlijk gesprek.
  • Ga er ook over in gesprek met naasten en betrokken hulpverleners.
  • Aanvullend kan je gebruik maken van gevalideerde en autismevriendelijke vragenlijsten. In de volledige leidraad vind je bijvoorbeeld de ‘SIDAS-M’ terug.

Aandachtspunten en voorbeeldvragen

Leg het begrip zelfmoord/zelfdoding/suïcide uit en vraag welke term de persoon verkiest.

  • Bevraag suïcidaliteit concreet. 

WEL: “Denk je soms aan zelfmoord?” “Heb je ooit zelfmoordgedachten gehad?”

NIET: “Heb je weleens gedacht: voor mij hoeft het niet meer?”

  • Vermijd verzachtende termen zoals ‘jezelf pijn doen’, ‘jezelf schade berokkenen’, ‘jezelf iets aan doen’. Deze kunnen verwarrend zijn.
  • Exploreer de doodswens: wat bedoelt de persoon met autisme precies? Bijvoorbeeld: Is het een vorm van bijzondere belangstelling voor de dood of is het een wens om te sterven?

Exploreren van suïcidaliteit


Om meer inzicht te krijgen, raden we aan de suïcidaliteit in een gesprek verder te exploreren en zorgnoden in kaart te brengen. Zo kan je komen tot een risicoformulering en behandeldoelen. Het sjabloon risicoformulering omvat vier topics die een impact hebben op het suïciderisico.

Suïcidale intentie

Breng de huidige suïcidale intentie in kaart. Heb onder meer aandacht voor de frequentie & intensiteit van de zelfmoordgedachten; concrete suïcideplannen; inschatting bekwaamheid.

Enkele voorbeeldvragen:

  • Hoe lang heb je al zelfmoordgedachten?
  • Hoe vaak heb je zelfmoordgedachten?
  • Hoe ervaar je die gedachten? Maken ze je gespannen/ongelukkig/bang...? Heb je last van die gedachten?
  • Heb je plannen gemaakt om een zelfmoordpoging te ondernemen? Hoe/wanneer zou je dit doen?
  • Ondernam je ooit een zelfmoordpoging?
  • Zie je jezelf in staat om dat te doen? (of vanuit visie van de hulpverlener: zie je de persoon in staat dit te doen?)

Risicofactoren

Breng die factoren in kaart die een impact op het suïciderisico kunnen hebben.

Hou er rekening mee dat het voor autistische mensen extra moeilijk kan zijn om op zoek te gaan naar verklaringen voor hun suïcidale gedachten en gedrag. Een uitgebreide bevraging naar risicofactoren en visualisering ervan kan helpen om samen op zoek te gaan naar inzichten.

Beschikbare hulpbronnen

Breng hulpbronnen in kaart die de hulpvrager ter beschikking heeft in crisismomenten, waarbij je oog hebt voor de draagkracht, grootte en toegankelijkheid van het sociaal netwerk.

Voorspelbare veranderingen

Houd rekening met zaken die het suïciderisico snel zouden kunnen doen verhogen of verlagen in de (nabije) toekomst. Pols dus naar aankomende veranderingen en wees alert bij elke verandering, transitie of levensgebeurtenis, deze kunnen als ingrijpend worden ervaren. Peil ook naar het toekomstperspectief om zicht te krijgen op de mate van hopeloosheid.

Maak je vragen zo concreet mogelijk. Bv. vraag NIET ‘Zijn er de afgelopen tijd nog belangrijke dingen gebeurd?’, maar wel ‘Zijn er de afgelopen week gebeurtenissen of veranderingen geweest die je heel moeilijk vond?’ Vraag NIET ‘Hoe zie je de toekomst?’, maar wel ‘Waar kijk je naar uit/niet naar uit komend weekend?’

Tips

De ‘Leidraad Opvang en Evaluatie Suïcidaliteit’ kan een houvast bieden voor dit exploratief gesprek. LOES is niet specifiek getest op autismevriendelijkheid, houd dus rekening met volgende tips:

  • Leg uit waarom je suïcidaliteit bevraagt. Bijvoorbeeld: “Ik ga nu enkele concrete vragen stellen over jouw gedachten aan zelfdoding. Graag wil ik samen met jou zoeken naar hoe je kan omgaan met die gedachten.”
  • Gebruik duidelijke en concrete taal en zorg eventueel voor visuele ondersteuning.
  • Stel 1 vraag tegelijk en bied voldoende tijd om te antwoorden.
  • Ga steeds na of jullie elkaar goed begrijpen en de persoon begrijpt wat je met een bepaalde vraag of uitleg bedoelt.

Onthoud dat je suïcidaliteit best regelmatig bevraagt en bespreekt (voornamelijk de huidige suïcidale ideatie) en vul de risicoformulering regelmatig aan. Suïcidale gedachten en intenties kunnen immers sterk schommelen, zelfs doorheen de dag.