Ga verder naar de inhoud

Suïcidale proces

Ook bij mensen met autisme wordt suïcidaal gedrag voorafgegaan door een proces, beginnend met een eerste gedachte, naar meer concrete plannen, tot het uitvoeren van een suïcide(poging). Het suïcidaal proces start meestal met suïcidale gedachten of een wens om (tijdelijk) te kunnen ontsnappen aan een problematische situatie. Vaak zijn deze gedachten niet zichtbaar voor de omgeving, maar er kunnen wel signalen zijn.

Bij personen met autisme wordt dit proces echter niet altijd herkend. Hierdoor kan het lijken alsof ze als het ware vanuit het niets een suïcide(poging) ondernemen, terwijl daar vaak heel wat gedachten aan zijn voorafgegaan en heel wat factoren in hebben meegespeeld.

Zelfmoordgedachten worden door mensen met autisme ervaren als piekergedachten die erg stressvol en vermoeiend zijn. Vaak worden ze voorafgegaan door overgangsfases in het leven en door interpersoonlijke conflicten, maar meerdere factoren spelen een rol.

Let op!

De overgang van suïcidale gedachten naar suïcidaal gedrag kan bij sommige personen met autisme soms plots en impulsief gebeuren. Mogelijk verloopt het proces sneller en gaan autistische personen sneller over tot een suïcidepoging. Ook de kans op een dodelijke afloop bij een zelfmoordpoging blijkt groter bij personen met autisme, omdat ze meer dodelijke methodes hanteren.

Factoren

Net zoals in de algemene bevolking ontstaan suïcidale gedachten en suïcidaal gedrag bij personen met autisme steeds vanuit een complexe combinatie en interactie van kwetsbaarheidsfactoren, stressfactoren en factoren die de drempel naar suïcidaal gedrag kunnen verlagen (drempelfactoren) of verhogen (beschermende factoren). Een suïcide kan dus nooit verklaard worden vanuit één specifieke factor of trigger. Verschillende risicofactoren zijn bij autistische personen vaker aanwezig dan in de algemene bevolking.

Tip

Wees je bewust van deze factoren en breng ze in kaart. Dit kan zowel de hulpverlener als de persoon met autisme meer inzicht bieden in de suïcidaliteit.

Kwetsbaarheidsfactoren Genetische aanleg

Familiale aanleg

Executieve functies

Cognitieve vaardigheden

Perfectionisme

Zelfvertrouwen

Inzicht in en omgaan met emoties

Genderidentiteit

StressfactorenPsychische problematieken
  • Angst- en stemmingsstoornissen
  • Zelfbeschadigend gedrag
  • Autistische burn-out
  • Eerder suïcidaal gedrag

Moeizame sociale relaties en eenzaamheid

Camoufleren van autisme

Ingrijpende levensgebeurtenissen

Sociaal-economische status & etniciteit

Knelpunten in hulpverlening

DrempelfactorenBlootstelling aan suïcidaal gedrag

Nabijheid van gevaarlijke middelen of plaatsen

Beschermende factorenZelfvertrouwen

Copingvaardigheden

Sociale verbondenheid en steun


Breng kwetsbaarheidsfactoren in kaart

  • Ga na of er zich suïcidepogingen of suïcides voordeden in de familie.
  • Heb oog voor de rol van executieve functies zoals informatieverwerkingsproblemen, cognitieve rigiditeit (vasthouden aan denkpatronen en moeite om deze aan te passen), ruminatie, probleemoplossende vaardigheden en impulsiviteit. Mensen met autisme kunnen moeite hebben hiermee.
  • Pols naar perfectionisme en laag zelfvertrouwen.
  • Pols naar inzicht in emoties en emotieregulatie en versterk deze vaardigheden. Mensen met autisme ervaren vaak moeilijkheden hiermee.
  • Heb oog voor de genderidentiteit. Genderdiversiteit komt meer voor bij mensen met autisme dan in de algemene bevolking en kan het suïciderisico verhogen. Meer informatie over zorg voor transgenderpersonen vind je op transgenderinfo.be.

Pols naar stressfactoren

  • Breng psychische problematieken (bv. angst- en stemmingsstoornissen, zelfverwonding, …) én eerder suïcidaal gedrag in kaart. Heb ook oog voor autistische burn-out. Autistische mensen worden vaker geconfronteerd met psychische problematieken dan de algemene bevolking.
  • Breng de sociale context in kaart, heb oog voor eenzaamheid en bevorder sociale steun. Problemen met sociale communicatie, relaties en het zich anders voelen kunnen leiden tot eenzaamheid bij personen met autisme, wat het suïciderisico verhoogt.
  • Breng camouflagegedrag in kaart, namelijk de mate waarin autistische mensen hun autismekenmerken in sociale situaties proberen verbergen of compenseren.
  • Bevraag of er in het verleden levensgebeurtenissen of -omstandigheden waren die ze als ingrijpend of traumatisch hebben ervaren bijvoorbeeld grote veranderingen, ervaringen van pesten, verlies, …
  • Pols naar de ervaringen met professionele hulpverlening (bv. drempels in toegang tot zorg of onvoldoende op autisme afgestemde hulpverlening).

Heb oog voor drempelfactoren

  • Bevraag of de persoon al werd blootgesteld aan suïcidaal gedrag en welke impact dit had op de suïcidegedachten gezien dit het risico op suïcidaal gedrag bij zichzelf verhoogt.
  • Bevraag ook geplande middelen of methodes om een suïcide te ondernemen en bespreek hoe de toegang hiertoe beperkt kan worden in een crisis omdat dit de kans op suïcidaal gedrag kan verlagen. Dit is een belangrijk onderdeel van de ‘Safety Planning’ interventie (zie verder).

Exploreer beschermende factoren

Beschermende factoren kunnen ervoor zorgen dat suïcidaliteit zich minder snel zal ontwikkelen. Deze zijn minder onderzocht maar wel cruciaal om in kaart te brengen en te versterken.

Enkele tips:

  • Bevorder het zelfvertrouwen en leg nadruk op de sterktes en capaciteiten, in plaats van enkel te focussen op moeilijkheden.
  • Bespreek wat iemand kan doen als die het moeilijk krijgt. Het hebben van adequate copingvaardigheden werkt immers beschermend. Dit is een belangrijk onderdeel van de ‘Safety Planning’ interventie (zie verder).
  • Bevorder sociale verbondenheid en steun en verwijs naar lotgenotencontact.