Ga verder naar de inhoud

Suïcidepreventie bij personen met autisme

Deze leidraad omvat aanbevelingen en tools voor de preventie van zelfdoding bij personen met autisme.

Over deze leidraad


Personen met autisme vormen een risicogroep voor het ontwikkelen van suïcidaliteit. Preventie is mogelijk en hard nodig. Desondanks is er weinig kennis over hoe je suïcidaliteit aanpakt bij deze doelgroep.

Daarom ontwikkelde het VLESP deze adviezen met de steun van de Vlaamse Overheid. De leidraad kadert in het Vlaams Actieplan Suïcidepreventie en het Strategisch Plan Autisme.

De adviezen vormen een aanvulling op de algemene multidisciplinaire richtlijnen m.b.t. detectie en interventies bij suïcidale gedachten en gedrag. De leidraad kwam tot stand met behulp van een klankbordgroep van hulpverleners, op basis van internationaal wetenschappelijk onderzoek, goede praktijkvoorbeelden en een kwalitatief onderzoek in samenwerking met de Academische Werkplaats Autisme (AWA).

Tip!

De adviezen in deze leidraad richten zich in de eerste plaats tot hulpverleners, maar kunnen ook helpend zijn voor andere professionelen die in contact komen met personen met autisme. De leidraad gaat over zorg aan personen met autisme of een vermoeden van autisme.

Preventie is mogelijk


Suïcidale gedachten, suïcidepogingen en suïcides komen in deze doelgroep namelijk opmerkelijk meer voor dan in de algemene bevolking. Aan de basis hiervan liggen talrijke factoren. Maar net als bij de algemene bevolking is het suïcidaal proces ook bij personen met autisme niet onomkeerbaar.

Preventie is mogelijk en hard nodig. Daartoe dienen we vroegtijdig en diepgaand in gesprek te kunnen gaan over suïcidaliteit. Hoe eerder je kan ingrijpen in het suïcidaal proces, hoe meer preventiemogelijkheden dit biedt.

Mythes


“Autistische personen die praten over zelfdoding, doen het niet.”

Wanneer iemand praat over zelfdoding, is dit een signaal dat het echt niet goed gaat. Beschouw het dus niet als ‘aandachttrekkerij’ en ga er niet aan voorbij. Neem elk signaal ernstig en ga erover in gesprek, dit is de sleutel naar preventie.

“Door zelfmoordgedachten te bevragen bij personen met autisme, breng je hen op ideeën.”

Suïcidegedachten of -pogingen kunnen niet plots ontstaan vanuit een gesprek erover. Aan de basis ligt immers steeds een complex en langdurig proces waarin veel factoren een rol spelen. Door het gesprek erover aan te gaan doorbreek je juist de stilte en het taboe en maak je preventie mogelijk.

“Zelfmoord kan je niet voorkomen bij personen met autisme.”

Ook bij personen met autisme is het mogelijk om zelfmoord te voorkomen. Vroegdetectie van suïcidegedachten en het bespreekbaar maken van suïcidaliteit is hierin een eerste stap.

“Personen met autisme die aan zelfdoding denken, hebben geen wens meer om te leven.”

Een doodswens is vaak ambivalent, ook bij personen met autisme. Dit betekent dat men vaak niet zozeer dood wil, maar geen mogelijkheid meer ziet om op de huidige manier verder te leven. Het verlangen naar een ander leven is dikwijls sterker dan het verlangen om dood te zijn. Dit biedt mogelijkheden tot preventie.


Basisprincipes voor zorg aan suïcidale personen met autisme


1. Contact maken

Bouw een goed contact en vertrouwensband op en schep een klimaat waarin je moeilijke thema’s zoals gedachten over de dood en suïcidaliteit openlijk kan bespreken. Hou hierbij rekening met autismevriendelijke communicatie.

2. Veiligheid bevorderen

Bevorder veiligheid a.d.h.v. een grondige exploratie van de suïcidaliteit en Safety Planning (zie verder).

3. Naasten betrekken

Betrek naasten en bespreek samen op welke manier ze de persoon met autisme kunnen steunen. Houd rekening met hun draagkracht en verwijs ook hen naar hulp (zie bijvoorbeeld deze hulppagina).

4. Zorgcontinuïteit bewaken

Bevorder zorgcontinuïteit a.d.h.v. een goede opvolging van personen met autisme, ook na doorverwijzing of ontslag.