Ga verder naar de inhoud

Dit deel gaat dieper in op wat je kan doen eens suïcidale gedachten bij kinderen of jongeren zijn gedetecteerd. Zowel safety planning als psychosociale en neurobiologische interventies komen aan bod, met oog voor de eigenheid van de doelgroep kinderen en jongeren.

Inleiding

Weinig onderzoek

In vergelijking met volwassenen is er betrekkelijk weinig onderzoek verricht naar de behandeling van suïcidaal gedrag bij kinderen en jongeren.


Behandeling van onderliggende psychische problematieken

De aanwezigheid van een psychische problematiek is een belangrijke risicofactor voor suïcidaliteit (zie 'het suïcidaal proces'). De behandeling van suïcidaliteit zal dan ook vaak naast of binnen de behandeling van een psychiatrische aandoening plaatsvinden. Zodoende is een goede diagnostiek van andere problematieken noodzakelijk en moet de behandeling ook uitgaan van de bestaande richtlijnen voor deze stoornissen.


Specifieke interventies

Eenmaal suïcidaliteit is gedetecteerd en in kaart is gebracht, bied je best ook specifieke interventies gericht op de suïcidaliteit aan.


Keuze behandelsetting

Omdat een residentiële opname een erg ingrijpende maatregel kan zijn, moet men de voordelen en de nadelen goed tegen elkaar afwegen. Een opname kan bovendien niet garanderen dat een persoon geen suïcide zal ondernemen.

Anderzijds bieden ziekenhuizen en residentiële settings met een opname een belangrijk veiligheidsnet voor jongeren in crisis. Dit kan voor een veiligere omgeving en rust zorgen. Het kan dus een erg nuttig middel zijn om een jongere te helpen een crisis te overbruggen en tijdelijk de veiligheid te verhogen, maar mag enkel in noodzaak gebruikt worden.

De volgende vier factoren zijn belangrijk om in rekening te brengen bij elke overweging tot opname. Weeg deze zorgvuldig af vooraleer tot een beslissing over te gaan:

  1. De ernst en urgentie van de suïcidale gedachten en plannen.
  2. De aanwezigheid van een ernstige psychische of fysieke problematiek en zorgbehoeften.
  3. Persoonskenmerken (bv. impulsiviteit, agitatie, oordeelsvermogen, autonomie, houding t.o.v. hulpverlening).
  4. Beschikbaarheid en draagkracht van gezin en steunsysteem.

Maak deze beslissing steeds in samenspraak met het kind/de jongere en de ouderfiguur of andere belangrijke naaste(n) en op basis van de zorgnoden en –wensen.

Safety plan

Het Safety plan is een doeltreffende interventie om een suïcidale crisis te overbruggen, zowel bij volwassen als bij kinderen en jongeren.

Het Safety plan omvat verschillende componenten: signalen waaraan je kan herkennen dat er een crisis aankomt, copingstrategieën om rustiger te worden en afleiding te vinden, hulpbronnen bij wie je terecht kan, tips om je omgeving veilig te maken en de toegang tot middelen te beperken, en ‘Reasons for living’, of zaken die je helpen volhouden.


Tips voor het opstellen van een Safety plan met jongeren:

  • Stel het Safety plan samen met de jongere op, rekening houdend met het ontwikkelingsniveau en de persoonlijkheidskenmerken.
  • Maak het Safety plan zo concreet en toepasbaar mogelijk. Herevalueer dit regelmatig.
  • Maak eventueel gebruik van visuele hulpmiddelen. Voorbeelden vind je in de Powerpoint met visuals
  • Betrek naasten en ga na hoe zij de jongere kunnen ondersteunen. Dit kunnen zowel ouderfiguren als peers zijn, of andere vertrouwenspersonen.
  • Moedig sociale verbondheid aan.
  • Zet in op motivationele gespreksvoering om het gebruik van het Safety plan aan te moedigen.
  • Hou rekening met andere veiligheidsplannen (bv. m.b.t. agressie) die de jongere misschien heeft.

Psychotherapeutische interventies

Er bestaat een breed spectrum aan psychotherapeutische interventies die toegepast kunnen worden bij suïcidaliteit bij kinderen en jongeren. In dit onderdeel bespreken we cognitieve gedragstherapie, digitale interventies en de werkzame elementen in de behandeling van suïcidale jongeren.

Veel psychotherapeutische interventies die zich richten op het verminderen van suïcidale gedachten en gedrag bij jongeren hebben, naast individuele behandeling, ook een sterke familiegerichte component. Dit is een waardevol onderdeel, omdat dit meer voordeel voor jongere oplevert dan interventies die enkel focussen op individuele behandeling.


Cognitieve gedragstherapie

Cognitieve gedragstherapie (CGT) is de enige vorm van psychotherapie die in verschillende onafhankelijke onderzoeken positief bevonden werd. Onderzoek toont aan dat deze methode een positief effect heeft op copingvaardigheden, probleemoplossende vaardigheden en emotieregulatie.

Enkele voorbeelden van doeltreffende interventies zijn:

  • Dialectische Gedragstherapie voor adolescenten met kenmerken van borderline persoonlijkheidsstoornis: legt de focus op vaardigheden voor emotieregulatie, interpersoonlijke relaties, draagkracht en mindfulness en het opbouwen van een leven dat de moeite waard is
  • Mentalization-Based Therapie voor adolescenten met kenmerken van borderline persoonlijkheidsstoornis: legt de focus op het versterken van de vaardigheid ‘mentaliseren’, wat betekent dat men van de verlangens, gedachten, intenties, gevoelens en gedrag van zichzelf en anderen een beeld kan vormen.
  • Intensive Contextual Treatment for Self-Harm and Suicidality (ICT) legt de focus op zowel de individuele adolescent, het gezin als de bredere context, en wil de haalbaarheid verhogen door sessies in de thuisomgeving aan te bieden. De interventie wil onder andere emotieregulatie verbeteren, communicatie binnen het gezin verbeteren en de deelname van de jongere aan activiteiten en op school verhogen.
  • Safe Alternatives for Teens and Youth Program is een interventie voor jongeren na een suïcidepoging met zowel individuele sessies voor de jongere en de ouders, als gezamenlijke familiale sessies. SAFETY heeft als doel om een safety plan op te stellen, familiale en sociale steun te verhogen en om coping vaardigheden en emotieregulatie te versterken.

Digitale interventies

Digitale interventies worden volop ontwikkeld, maar er is helaas nog maar weinig onderzoek dat de effectiviteit van deze interventies staaft op vlak van suïcidale gedachten en gedrag.

Ook breder dan suïcidaliteit zijn er tal van apps en andere online platformen die focussen op mentaal welbevinden en die veelbelovende resultaten tonen op vlak van het reduceren van depressieve symptomen, angst en stress en op vlak van het bevorderen van mentaal en sociaal welbevinden.

Digitale interventies bieden tal van mogelijkheden. Veelal scoren deze interventies hoog op aanvaarbaarheid en tevredenheid van de gebruikers. Een app is bovendien een snelle en eenvoudige manier om jongeren te bereiken, geëngageerd te houden en hun suïcidale gedachten en gedrag te monitoren. Dergelijke apps kunnen hulpzoekend gedrag versterken en niet-digitale hulpverlening meer aanvaardbaar maken. Het aanbieden van interactieve content, gelijkend op videogames, verhoogt de zin tot deelname.

Omdat jongeren vaak moeite hebben met het volhouden van behandeling, zouden digitale tools niet alleen therapeutisch een waardevolle aanvulling kunnen vormen op bestaande interventies, maar ook uitval kunnen tegengaan.

TIP 

Op onlinehulp-apps.be vind je apps en websites die de mentale gezondheid bij jongeren kunnen bevorderen. Enkele voorbeelden:

  • Noknok.be: biedt jongeren van 12-16 jaar kwalitatieve informatie, tips en opdrachten over verschillende thema’s die met mentale gezondheid te maken hebben.
  • Silver: deze serious game versterkt de weerbaarheid en vaardigheden m.b.t. mentale gezondheid van jongeren van 12-16 jaar. Silver is gebaseerd op elementen uit de CGT.
  • Combined minds: deze Engelstalige app ondersteunt familie, vrienden en mantelzorgers van jongeren met geestelijke gezondheidsproblemen om zo de juiste ondersteuningsomgeving te creëren.

Andere interventies

  • Attachtment–Based Family Therapy vertrekt vanuit het familiale systeem, hechting en ontwikkeling om zich zo te kunnen richten op de relatie tussen de adolescent en de opvoedingsfiguren. Deze aanpak legt de focus op emotie en onderling vertrouwen, en biedt daarvoor een ondersteunend en veilig kader voor het gezin.
  • ‘Youth-Nominated Support Team Intervention for Suicidal Adolescents-Version II’ (YST-II) is aanvulling op andere psychotherapeutische behandelingen. De adolescent 'nomineert’ zelf volwassen steunfiguren uit zijn of haar omgeving die, naast wekelijkse telefoontjes van de hulpverleners, gerichte psycho-educatie over suïcidaliteit, signaalherkenning, communicatie en ondersteuning van positief gedrag krijgen.


Werkzame elementen in de behandeling van suïcidale jongeren

Recent onderzoek legde de essentiële elementen bloot van een optimale behandeling van suïcidaliteit bij kinderen en jongeren:

  • Vertrek van noden. De noden van zowel het kind/de jongere als de ouderfiguren moeten de basis vormen van de behandeling, van intake tot herstel. Zorg ook voor voldoende flexibiliteit, transparantie en participatie.
  • Combineer individuele met gezamenlijke sessies. Tijdens individuele sessies kan je werken aan de eigen noden en vaardigheden van het kind/de jougere en de ouderfiguur (bv. emotieregulatie, ontspanningsoefeningen, …). In gezamenlijke sessies kan je bv. werken aan psycho-edcuatie, gespreksvaardigheden of safety planning.
  • Bied psycho-educatie. Psycho-educatie bevordert de toegang tot en verdere deelname aan hulpverlening. Versterk kennis over suïcidaliteit en hulpmogelijkheden en verminder schaamte, stigma en schuldgevoel.
  • Versterk sociale verbondenheid. Het centraal stellen van onderhoud en versterking van (familiale) relaties is van groot belang en draagt bij tot herstel, veerkracht en suïcidepreventie. Ook een sterke therapeutische band met het kind/de jongere én de naaste(n) werkt preventief.
  • Bevorder veiligheid. Het beperken van de toegang tot methodes of dodelijke middelen voor zelfdoding is een essentieel onderdeel van de behandeling. Dit vormt o.a. een onderdeel van safety planning.
  • Focus op sterktes. Een basishouding van acceptatie en validatie is onmisbaar om bij kinderen/jongeren een gevoel van zelfbeschikking en zelfwaarde te versterken. Een focus op de aanwezige krachten is ook voor de naaste(n) belangrijk, omdat er verder gebouwd kan worden op positieve punten van ouderschap en zo ouderlijke aanwezigheid, vertrouwen en connectie vergroot kunnen worden.
  • Verwijs naar digitale interventies.

Neurobiologische interventies

Behandelingen met psychofarmaca komt bij kinderen en jongeren minder vaak voor dan behandeling met psychosociale interventies, vaak vanwege een bezorgdheid dat psychofarmaca de suïcidaliteit zou kunnen doen toenemen.

Het is belangrijk dat men zich bij de keuze voor eventuele medicatie baseert op wetenschappelijk bewijs over het effect op suïcidaliteit.

Onderstaande aanbevelingen zijn gebaseerd op onderzoek naar het effect van psychofarmaca en andere neurobiologische interventies op bepaalde psychiatrische stoornissen, waarbij eveneens gekeken werd naar het effect op suïcidaliteit.

Weloverwogen beslissing

Houd rekening met de ernst van de suïcidaliteit en eventueel andere aanwezige aandoeningen, de persoonskenmerken, de ongewenste effecten van het gekozen product én met de wens van de persoon.

Kleine Hoeveelheid

Denk vooraf na over de mogelijkheid om medicatie bijvoorbeeld slechts voor korte perioden en in kleine hoeveelheden voor te schrijven.

Medicatiebeheer

Maak met de jongere en de ouders/voogd duidelijke afspraken over medicatiebeheer en medicatie-inname, zeker wanneer er sprake is van acute suïcidaliteit. Dit kan bijvoorbeeld worden opgenomen in het Safety plan. Meer informatie over de veiligheid en het belang van het Safety plan vind je bovenaan deze pagina.

Monitoring

  • Wees continu alert op de ontwikkeling van de suïcidaliteit en op gedragingen die kunnen wijzen op een verergering van het suïcidale gedrag tijdens de gehele periode dat medicatie wordt voorgeschreven.
  • Daarnaast is de periode na de behandeling ook een kritieke periode waarin suïcides voorkomen, vaak in de eerste drie maanden. Dus ook na de behandeling blijft een goede follow-up van belang.


Hieronder volgen de voornaamste conclusies en aanbevelingen met betrekking tot neurobiologische interventies gebaseerd op recent wetenschappelijk onderzoek.

Enkel voor antidepressiva is er voorzichtig bewijs dat deze werkzaam zijn voor het verminderen van suïcidale gedachten en gedrag. Voor andere neurobiologische interventies zoals anxiolytica, antipsychotica, (es)ketamine, lithium en neurostimulatie is er momenteel onvoldoende bewijs voor het effect op suïcidaliteit bij kinderen en jongeren.


Antidepressiva

Er is geen eenduidig bewijs dat antidepressiva werken voor suïcidaliteit bij jongeren. Sommige studies laten zien dat antidepressiva het risico op suïcidaliteit verhogen bij jongeren, maar bij andere studies zien we juist wel een positief effect op suïcidaliteit. Het is dus altijd belangrijk om in overleg met de jongere en ouderfiguur te bespreken wat de mogelijkheden zijn en wat passend is.

Verhogen antidepressiva het risico op suïcide?

  • Meerdere studies wijzen op een licht verhoogd risico voor het ontwikkelen van suïcidaliteit (met name voor het ontwikkelen of versterken van suïcidegedachten of voor het ondernemen van een suïcidepoging). Meer recente studies vinden wel aanwijzingen voor positieve effecten van SSRI’s op suïcidaal gedrag bij jongeren en stellen dat depressieve jongeren 4 tot 11 keer meer voordelen dan nadelen van antidepressiva ondervinden.
  • Een daling in depressieve symptomen leidt niet automatisch tot een daling in suïcidaliteit. Het is daarmee van belang dat suïcidaliteit ook los van de depressie wordt behandeld.
  • De discussie over het gebruik van antidepressiva bij minderjarigen mag er geenszins toe leiden ze niet voor te schrijven wanneer ze geïndiceerd zijn.

Fluoxetine is de behandeling van eerste keuze wanneer een snelle remissie van depressieve klachten een hoge prioriteit heeft. Het effect van behandeling door middel van psychologische therapie en fluoxetine is vergelijkbaar.

Aanbevelingen neurobiologische interventies

Overweeg je te starten met een medicamenteuze behandeling? Neem dan zeker deze aandachtspunten in acht:

  • Weloverwogen beslissing: Houd rekening met de ernst van de suïcidaliteit en eventueel andere aanwezige aandoeningen, de persoonskenmerken, de ongewenste effecten van het gekozen product én met de wens van de persoon
  • Schrijf altijd kleine hoeveelheden voor
  • Medicatiebeheer: maak duidelijke afspraken over medicatiebeheer en medicatie-inname.
  • Monitoring: volg het kind/de jongere goed op

Keuze voor neurobiologische behandeling:

  • Voor veel neurobiologische interventies zoals anxiolytica, antipsychotica, (es)ketamine, lithium en neurostimulatie is er momenteel onvoldoende bewijs voor het effect op suïcidaliteit bij kinderen en jongeren.
  • Er is geen eenduidig bewijs dat antidepressiva werken voor suïcidaliteit bij jongeren. 

Wanneer je start met antidepressiva neem dan uiteraard de algemene aandachtspunten in acht en neem de volgende punten mee in je overweging:

  • De effecten van antidepressiva zijn over het algemeen niet meteen merkbaar
  • Zet de behandeling bij goede respons minstens 6 maanden voort. 
  • Psycho-educatie en nauwlettend toezicht zijn essentieel
  • Bouw altijd geleidelijk af bij  toename van de depressieve of suïcidale symptomen, nieuw ontstane suïcidaliteit of andere onaanvaardbare bijwerkingen.
  • Houdt een safety plan bij blijf werken aan het verminderen van de risicofactoren van suïcidaal gedrag.
  • Schrijf kleine hoeveelheden voor en kies voor SSRI’s.

Interventies na een suïcidepoging


Belang van opvang na een suïcidepoging

Kinderen en jongeren opvangen na een suïcidepoging is cruciaal. Niet alleen vormen jongeren een risicogroep wat betreft suïcidepogingen, hun suïcidaliteit vlak na een poging is vaak hoger dan bij volwassenen en ze blijven vaak lang (tot in hun middelbare leeftijd) kwetsbaar voor (andere) psychosociale of fysieke problemen. Daarnaast draagt een goede eerste opvang bij tot het toekomstig hulpzoekend gedrag van jongeren.

Eerste opvang

Na een suïcidepoging hebben jongeren meer baat bij een authentiek gesprek dan bij gestandaardiseerde vragen. Een warme en authentieke aanpak zorgt voor een veilige omgeving en het doorbreken van de eenzaamheid

Tijdens dit gesprek wordt aangeraden om voldoende aandacht te hebben voor ervaren emoties, een terugblik op de poging, de huidige doodswens, zelfverwondend gedrag en het toekomstige suïciderisico.

Als basis voor dit gesprek kan je gebruik maken van LOES bij jongeren vanaf 12 jaar. Meer over LOES lees je in de rubriek 'Tools'.

Betrek ook zeker naasten in de opvang na een poging. Ook zij hebben nood aan een empathische opvang. Hierbij je kan exploreren welke rol zij kunnen opnemen in het verdere zorgtraject en hoe je hen daarin best kan ondersteunen.

Behandelplan

Na de eerste opvang is er nood aan een behandelplan. Bekijk samen met de jongere en de ouderfiguren de verdere stappen. Psychotherapeutische interventies zijn daarbij aangewezen. Schenk daarnaast ook voldoende aandacht aan safety planning en zorgcontinuïteit.