Ga verder naar de inhoud

Signalen van suïcidaliteit

Hoe merk je suïcidaliteit op bij kinderen en jongeren?

Jongeren uiten zelfmoordgedachten minder vaak dan volwassenen. Het is dus van belang alert te zijn voor signalen, die kunnen wijzen op de aanwezigheid van suïcidale gedachten, en hierover in gesprek te gaan.

Onderstaande tabel toont een overzicht van mogelijke signalen.

Deze signalen wijzen niet altijd op suïcidaliteit en kunnen ook een signaal zijn van een andere problematiek. Ga erover in gesprek om meer duidelijkheid te creëren.

Vanaf welke leeftijd bevragen?

Hoewel suïcidaliteit minder vaak voorkomt bij kinderen, kunnen kinderen al vanaf een jonge leeftijd zelfmoordgedachten ervaren.

Mits het kind of de jongere over voldoende begripsvermogen beschikt, raden we aan om de volgende topics te bevragen:

Te bevragen TOPICSVóór 12 jaarVanaf 12 jaar

Aanwezigheid van een doodswens

(+ voorgeschiedenis)
Standaard bij eerste gesprek(ken)Standaard bij eerste gesprek(ken)
Aanwezigheid van zelfbeschadiging (gedachten, gedrag)
(+ voorgeschiedenis)
Bij signalenStandaard bij eerste gesprek(ken)
Aanwezigheid van zelfmoordgedachten
(+ voorgeschiedenis)
Bij signalenStandaard bij eerste gesprek(ken)

Onthoud!

Het bevragen van suïcidegedachten kan kinderen en jongeren niet ‘triggeren’. Het is juist aanbevolen om dit te doen.

Op welke manier bevragen?

Verzamel informatie over de suïcidaliteit van het kind of de jongere via meerdere kanalen en op meerdere momenten.

  • Bevraag suïcidaliteit zowel via het kind of de jongere als via de ouderfiguur in een persoonlijk gesprek.
  • De informatie uit deze gesprekken kan eventueel aangevuld worden met informatie uit vragenlijsten. Onthoud dat vragenlijsten nooit een persoonlijk gesprek kunnen vervangen!
  • (Her)bevraag suïcidaliteit regelmatig. Het suïcidaal proces kent namelijk een erg wisselend verloop.
  • Probeer in het gesprek rond suïcidaliteit vooral aandacht, begrip en erkenning te geven voor de gedachten, gevoelens en situatie van het kind of de jongere.
  • Bevraag suïcidaliteit op een concrete manier. Dit draagt bij tot een meer open houding van de jongere.

    Onderstaande voorbeeldvragen en aandachtspunten kunnen hierbij helpen:
Te bevragen
topics
VoorbeeldvragenAandachtspunten
Aanwezigheid van doodswensDenk je soms:
  • ik wil niet meer leven, ik wil liever dood zijn?
  • dat je zou willen slapen en niet meer terug wakker worden?


VOORGESCHIEDENIS:

Heb je zo’n gedachten ooit gehad?

  • Zorg ervoor dat je suïcidaliteit concreet bevraagt, wanneer er een doodswens is. Let op met te vage of oppervlakkige verwoording.
  • Pas je vragen aan naargelang de leeftijd. Opteer bij jonge kinderen voor vragen zoals: ‘Wil jij er soms niet meer zijn?’ ‘Wil jij liever bij ‘naam overleden persoon’ zijn?’
    Vermijd ook hier te vage bewoordingen als ‘Wil jij in de hemel zijn?’ of ‘Wil je een sterretje zijn?’.
Aanwezigheid van zelfbeschadigingHeb je soms gedachten over jezelf pijn te willen doen?

Doe je jezelf soms bewust pijn?


VOORGESCHIEDENIS:
Heb je ooit zo’n gedachten gehad?
Heb je ooit jezelf bewust pijn gedaan?
Vraag zeker ook verder naar de betekenis of de functie van het zelfbeschadigend gedrag.
Aanwezigheid van zelfmoordgedachtenDenk je soms aan zelfdoding?



VOORGESCHIEDENIS:

Heb je jou ooit zo slecht gevoeld dat je niet meer wou leven of aan zelfdoding dacht?

Heb je ooit een poging tot zelfdoding gedaan?

Let op je toon wanneer je dit bevraagt en oordeel niet. Vraag bv. niet ‘Je hebt toch geen zelfmoordgedachten hé?’ of ‘Je zou jezelf toch niks aandoen hé?’

Verdere exploratie

Om suïcidaliteit verder te exploreren dien je bijhorende gevoelens, gedachten en gedrag van het kind of de jongere in kaart te brengen, alsook onderliggende factoren. Vijf belangrijke factoren zijn:

1. Gedachten en gevoelens

Probeer te begrijpen hoe het kind/de jongere de zelfmoordgedachten beleeft en met welke gedachten en gevoelens dit samengaat.

2. Suïcidale intentie

Breng steeds de frequentie, intensiteit, mate van controle en ambivalentie van suïcidale gedachten en mogelijke plannen in kaart.

3. Risicofactoren en de impact van recente gebeurtenissen

Welke risicofactoren zouden het suïciderisico kunnen verhogen (bv. medische problemen, psychische problemen, traumageschiedenis, persoonlijkheidskenmerken, blootstelling aan suïcide, …)? En wat is de impact van recente gebeurtenissen?

Suïcidegedachten zijn vaak wel al een tijd aanwezig maar een recente gebeurtenis (zoals conflict met familie of leeftijdgenoten) kan het suïcidaal proces versnellen. Meer informatie vind je in het deel over risicofactoren.

4. Beschermende factoren en beschikbare hulpbronnen

Het is cruciaal om factoren te identificeren die het suïciderisico verlagen, zoals copingvaardigheden, sociale steun, sociale verbondenheid en toegang tot professionele hulp. Meer informatie vind je in het deel over beschermende factoren.

5. Voorspelbare veranderingen

Welke gebeurtenissen zouden in de nabije toekomst het suïciderisico kunnen verhogen of verlagen? Dit kan helpen bij het vaststellen van toekomstperspectieven en mogelijke hopeloosheid.


Om deze factoren gestructureerd in kaart te brengen kan je gebruik maken van de volgende tools:

Valkuilen bij risico-inschatting

Een (hoog) suïciderisico kan niet worden uitgesloten wanneer... 

  • ...de jongere geen suïcidegedachten rapporteert. Een risico-inschatting mag dan ook daar niet eindigen. Blijf alert voor signalen en bevraag suïcidaliteit op verschillende manieren en herhaaldelijk.
  • ...er geen historiek van eerdere suïcidepogingen is.
  • ...er slechts een klein aantal risicofactoren aanwezig zijn.
  • ...er geen plan aanwezig is.

De aanwezigheid van protectieve factoren heft de aanwezigheid van risicofactoren niet op. In het bijzonder wanneer meerdere dreigende risicofactoren aanwezig zijn (zoals frequente en intense suïcidale ideatie en een sterk uitgesproken wens om te sterven).

Wanneer een kind of jongere meerdere, blijvende risicofactoren heeft die een langdurig suïciderisico met zich meebrengen, is het voornamelijk van belang om waakzaam te zijn voor specifieke signalen die wijzen op een plots acuter risico.